Hier vindt u meer informatie over de cursus streektaal en streekcultuur, en het inschrijfformulier.
Over de taal van
Weerselo (Weersel)
De taal van Weerselo: ‘echt’ Twents
Op de streektaalkaart van Nederland ligt Weerselo in het licht oranje gebied, waar een variant van het Nedersaksisch wordt gesproken die Twents wordt genoemd. Meer naar het westen wordt Twents-Graafschaps gesproken, dat is het gebied waarin onder andere Rijssen, Vriezenveen en Markelo liggen.
De grens tussen het Twents en Twents-Graafschaps werd in 1948 door Bezoen getrokken. Ten noordoosten van de grens zei men toen keark of kearke voor ‘kerk’ (in het ‘echte’ Twents), meer westelijk kaarke of karke. In Weerselo wordt keark gezegd, en weark voor ‘werk’ (volgens de informanten voor de Dialektatlas van Gelderland en Zuid-Overijsel (1973), een onderdeel van de Reeks Nederlandse Dialectatlassen (RND)).
Een ander oostelijk verschijnsel dat ook in Weerselo voorkomt, is het wegvallen van de -e aan het woordeinde in een aantal bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden. Hieronder enkele voorbeelden, met daarnaast de varianten uit het westelijker gelegen Wierden, waar wel de -e wordt gehoord:
Weerselo | Wierden |
dreug ‘droog’ | dreuge |
riep ‘rijp’ | riepe |
dik ‘dik’ | dikke |
peer ‘peer’ | peare |
keark ‘kerk’ | kaarke |
vrouw ‘vrouw’ | vrouwe |
Doe en ie
Echt Twents is ook de vorm doe of dow als aanspreekvorm ‘jij’. Deze vorm wordt steeds meer teruggedrongen naar het meest oostelijk Twentse gebied. Het Twentse gebied waar de aanspreekvorm doe in 1931 werd gebruikt, toen Kloeke dit gebied in kaart bracht, was veel groter en strekte zich toen uit tot voorbij Rijssen en Wierden.
In Tubbergen en Ootmarsum lijkt doe nu niet meer voor te komen, maar in de jaren 60-70 van de vorige eeuw, toen de opnames voor de RND werden gemaakt, werd doe in Ootmarsum nog wel gebruikt; zie ook het artikel over Ootmarsum op deze site. In Denekamp wordt volgens het Woordenboek van Overijssel zowel doe als ie gezegd.
Jammer genoeg hebben we in de database van het Woordenboek van Overijssel geen gegevens voor Weerselo, en moeten we het doen met de optekeningen van prof. Entjes uit de jaren 60-70 van de vorige eeuw voor de RND. De informanten uit Weerselo gebruikten toen de oude aanspreekvorm doe niet meer in hun uit het Nederlands vertaalde zinnen, maar wel eenmaal de objectsvorm die:
Dörf ie doorop te douwen? ‘Durf jij daarop te duwen?’
Ie zeaden niks tegen mie ‘Jij zij niks tegen mij’
Ik zal die krelkes gevven ‘Ik zal je kraaltjes geven’.
Het hele artikel over de taal van Weerselo vindt u hier.