Hier vindt u meer informatie over de cursus streektaal en streekcultuur, en het inschrijfformulier.
Over de taal van
Losser
De taal van Losser: ‘echt’ Twents
Losser ligt op de streektaalkaart van Nederland uit de Bosatlas in het licht oranje gebied, het gebied waar Twents wordt gesproken. Meer naar het westen, in het roodgekleurde gebied, wordt Twents-Graafschaps gesproken, dat is het gebied waarin onder andere Rijssen, Vriezenveen en Markelo liggen.
Naar: de streektaalkaart uit De Bosatlas van Nederland. Groningen 2007.
De grens tussen het Twents en Twents-Graafschaps werd in 1948 door Bezoen getrokken. Ten noordoosten van de grens zei men toen keark of kearke voor ‘kerk’ (in het ‘echte’ Twents), meer westelijk kaarke of karke. In Losser wordt keark gezegd, en weark voor ‘werk’ (volgens de informanten voor de Dialektatlas van Gelderland en Zuid-Overijsel (1973), een onderdeel van de Reeks Nederlandse Dialectatlassen (RND)). Dat wil zeggen: Losser heeft hier de oostelijke variant.
Als ‘echt’ Twents geldt ook het gebruik van nich voor Ned. niet en wel voor Ned. wie. Beide komen in Losser voor:
nich
Ik heb ’t nich doan, heur! ‘Ik heb het niet gedaan, hoor!’
In West-Twente zegt men neet, en nog verder naar het westen, in Centraal-Salland, niet.
wel
Wel hef ’t dan doan? ‘Wie heeft het dan gedaan?’
Doe en ie
De aanspreekvorm doe wordt steeds meer teruggedrongen naar het meest oostelijk Twentse gebied, en steeds meer vervangen door ie. Het Twentse gebied waar de aanspreekvorm doe in 1931 werd gebruikt, toen Kloeke dit gebied in kaart bracht, was veel groter en strekte zich toen uit tot voorbij Rijssen en Wierden.
In het oostelijke Losser kwam de oude vorm doe in ieder geval in de tijd dat de opnamen voor de RND werden gemaakt nog veelvuldig voor. Enkele voorbeelden:
1. Wis doe gin wagenmaker wonnen?
‘Weet jij geen wagenmaker te wonen?’
2. Gees vandaag nich kaarten?
‘Ga je vandaag niet kaarten?’
3. Doe zags mie wa meer doe zeers niks teggen mie.
‘Je zag me wel, maar je zei niks tegen me’.
Het gebruik van doe als aanspreekvorm impliceert ook de uitgang –s in de persoonsvorm van het werkwoord die erbij hoort, ook in de verleden tijd (zie zin 3). In de tweede zin is doe helemaal weggevallen en wordt de 2e persoon enkelvoud uitsluitend uitgedrukt door de s van de persoonsvorm gees.
Lees hierverder over de taal van Losser.